Mooi, maar hard

19-07-2020
  • Totale voortgang 9.5% 9.5%

De natuur; mooi maar genadeloos

De koude lucht van de rivier kietelt mijn benen en zorgt voor kippenvel. Het water stroomt hier bijna geruisloos aan me voorbij. De Rijn is inmiddels verworden tot een serieuze bergrivier die, zo blijkt als ik naar de oevers kijk, niet altijd zo lieflijk stroomt al vanavond. De met wortel en al omgerukte bomen die zo hier en daar liggen, laten zien dat de rivier ook een heel andere kant heeft.

Boven de bergen aan de horizon streelt het laatste zonlicht van de dag de grijze wolken en geeft ze een zacht oranje gloed mee, zoals soms na een hevige regenbui. Donker en licht, grijs en kleur, er is een perfecte harmonie. Om me heen vallen pluisjes van de wilgen zachtjes als de eerste najaarssneeuw in het water. De snelweg aan de overkant valt even stil en plots is er niets anders meer dan het mysterieuze voorbij stromende water. Oppervlakkige kringen wijzen op woeste kolken in het diepere water. Hoe aantrekkelijk ze er ook uitziet, hier wil je niet in zwemmen. Behalve de bever dan. Met zijn neus als een zeehond boven het water uitstekend, laat hij zich vrolijk door mijn blikveld glijden om in de bocht aan wal te kruipen. Wat mij betreft is hij de enige die recht heeft om een dam te bouwen in de rivier.

Langzaam trekt de zon zich terug achter de bergen en worden de wolken weer grijs. Zwaluwen vliegen hoog over, op zoek naar hun laatste maaltijd van de dag, en reigers vliegen krijsend over naar hun nachtverblijf. Ook ik loop terug naar onze tent. Die staat vandaag op een perfecte plek. Naast een picknickbank op een mooi vlak stukje naast een zijstroompje van de rivier waar de bever zijn werk ijverig gedaan heeft. Omdat we in wat lagergelegen gebied zijn filteren we ons water eerst voor we het drinken. Ik vul nog twee flessen en kruip naast Marit in de tent.

Om kwart voor 12 moet ik eruit. Mijn darmen beginnen zich te roeren. Tastend in het donker zonder bril probeer ik een plekje te vinden om te hurken. Heel ver van de tent kom ik niet. Dan, diarree. Foute boel. Meteen weet ik dat het een heel lange nacht gaat worden en dat er morgen niet gelopen gaat worden. Niet veel later moet ik ook overgeven. Om kwart over 4 is alles eruit en kruip ik gebroken en compleet verzwakt terug de tent in. De zon komt al op en ik kan de slaap niet meer vatten. Het blijkt Marit haar beurt. We weten ons geen houding te geven. De hele omgeving van de tent ligt vol met onze uitwerpselen. Gelukkig was het meeste vloeibaar en snel weggetrokken in het zand. We ruimen de papiertjes op en staren wezenloos voor ons uit.

De natuur kan mooi zijn, maar ook gruwelijk hard, zo blijkt maar weer. Een moment van onoplettendheid en je wordt daar genadeloos voor gestraft. Het water was niet veilig genoeg om te drinken, ook niet na het filteren. Dat is de enige conclusie die we kunnen trekken. Uitgedroogd en vermoeid sjokken we richting Landquart om daar in een hotel bij te komen van de nacht. De route van 8km zouden we normaalgesproken fluitend gelopen hebben, maar nu niet. De hele nacht in de kou in hurkzit zitten heeft zijn tol geƫist op mijn bovenbenen en compleet zonder energie is iedere stap een zware. Dit zijn de zwaarste kilometers die ik ooit gelopen heb en ben soms zelfs bang dat ik van mijn stokje ga. Het is 26 graden en de zon brandt warm op ons hoofd, net nu we eigenlijk niet zoveel kunnen drinken. Uiteindelijk ploffen we aan het begin van de middag op bed en eten voorzichtig een paar crackers. Langzaam klimmen we uit het diepe dal waarin we geworpen zijn. We hebben een harde maar belangrijke les geleerd vandaag. Morgen nemen we een rustdag, maandag weer op pad langs de oevers van de Rijn.