De lange weg van de PCT; Deel 7

27-06-2022

Aantal dagen onderweg

  • Totale voortgang 34% 34%

Totaal aantal kilometers

De lange weg van de PCT; Deel 7

De siërra’s. Waar moet ik beginnen ze te omschrijven? Hoe vat ik hun ongekende schoonheid en brute wildernis in een paar honderd woorden samen? Mijn foto’s doen ze geen recht en de vele boeken die er over geschreven zijn ongetwijfeld ook niet. Ik kan proberen de beklimming van Mt. Withney te omschrijven ter illustratie. De eindeloze haarspeldbochten die we moesten lopen, het uitzicht dat steeds grootser werd en de ontelbare besneeuwde toppen die ik zag. Hoe Marit bijna op een paar honderd meter van de top op het punt stond om te draaien omdat het te hoog was. Maar ook hoe ze doorzette en vocht voor iedere meter. Omhoog lopen was nooit haar sterkste punt, laat staan 1400 meter in een ruk. Net op tijd kwam de hut in zicht en dat gaf haar de kracht de laatste stappen te zetten. Van onder mijn zonnebril stroomden tranen langs mijn wangen. Van vermoeidheid, maar vooral van trots. We hadden de hoogste berg van de VS bedwongen.
Ik kan ook vertellen dat ik de eerste paar dagen tegen vond vallen. Alsof we nog steeds in de woestijn liepen, maar dan op 2000 meter hoogte. De frustratie die ik voelde bij iedere kilometer die we nog steeds door het rulle zand sloften sloeg na verloop van tijd om in woede. Het zou het mooiste stuk van de pct zijn, maar ik kon alleen maar verlangen naar de Alpen. Maar als ik dat zeg, dan moet ik ook over Forester Pass schrijven. Hoe we de dag na Withney wéér naar 4000 meter klommen en de hoogste pas op de route over trokken. En toen, ja. Toen werd ik verliefd. Vanaf de kale rotsen stroomde smeltwater de vallei in. Een klein stroompje eerst nog maar dat werd al snel een bulderende rivier. We zwommen in een bergmeer en liepen daarna met het water de vallei in. Geflankeerd door massieve rosten slingerde het water zich in de verte voor ons uit. Ik was de vermoeidheid van de klim vergeten en voelde dat ik wilde ontdekken. Ik wilde het water volgen en langzaam over groene weiden afdalen richting het bos. De zon begon zich langzaam terug te trekken en wierp een oranje gloed over de vallei. De enorme bomen dempten ieder geluid behalve dat van het kolkende water. Als betoverd liet ik me verder voeren. Dagen achtereen trokken we over tientallen passen en door tientallen valleien. De een nog mooier dan de ander. Het is wildernis zoals wildernis hoort te zijn. Ons vroege opstaan wordt beloond als we tijdens een eindeloze klim naar de volgende pas een beer naast ons weten. Gemoedelijk loopt hij langs het water op zoek naar wat te eten.
Maar ik moet ook vertellen over de constante uitdaging die ons geboden wordt. Voor zeven dagen eten meenemen is niet niks. Het is een voorrecht zolang in de natuur te mogen zijn, maar dat is zwaar. Een paar dagen geleden beklommen we Muir Pass. Een pas met een prachtige aanloop en een bikkelhard einde van 2 kilometer sneeuwveld. Het was het einde van de dag en we twijfelden of we verder moesten. Mensen die naar beneden kwamen vertelden ons dat het zonder Micro-spikes niet te doen was (die hadden we niet) en dat het zeker 3 uur zou duren. Ik twijfelde. Durfde ik op dat uur van de dag nog zo’n tocht te maken in dat onherbergzame en kille gebied? Marit wel en ik vertrouwde op haar instinct. Het was zwaar. We zakten af en toe weg in de sneeuw, raakten het pad soms kwijt en kregen natte voeten, maar veel eerder dan verwacht kwamen we op de pas aan. Een prachtige hut wachtte ons en gemoedelijk sliepen we met 7 anderen in wat al snel een enorm stinkhol werd. De zonsondergang en -opkomst waren magisch. Ze hulden alles in een oranje gloed. Die morgen echter daalden we in de sneeuw af naar weer een nieuwe vallei en beklommen we weer een nieuwe pas.
Ach, ik kan nog zoveel meer vertellen; pijnlijke voeten, onstilbare honger, sneeuwstormen, kampvuren en enorme uitputting. Wie weet in het volgende deel.

Verhalen van onderweg