De lange weg van de PCT; Deel 10

07-08-2022

Aantal dagen onderweg

  • Totale voortgang 69% 69%

Totaal aantal kilometers

De lange weg van de PCT; Deel 10

Op maandag nemen we de bus terug naar trail. Bussen zijn in de VS alleen voor de allerarmsten, iedereen die een beetje geld heeft koopt een auto, en daardoor zijn busritten altijd een belevenis.  Er zit altijd een of andere gek in de bus. “En als je de gek niet ziet”, zegt Bleeder, “dan ben je het zelf.” Gelukkig zitten er genoeg vreemde figuren in de bus die dag en hoeven we ons geen zorgen te maken. De chauffeur stopt voor een snelle plaspauze en haalt koffie, voor ze ons een stukje verder bij de trail afzet.

We klimmen het dal uit en zetten koers richting het volgende dorpje: Etna. In de vier dagen die we er voor nodig hebben verandert het uitzicht drastisch. We hebben we prachtige vergezichten op Mt Shasta en andere bergen en kamperen op plekken waar we de zon zien onder gaan en opkomen. We lijken eindelijk de grens van 40 kilometer per dag gebroken te hebben en maken lange dagen waarop we het woestijnritme weer uit de kast halen; 5 uur opstaan, tot 12 uur lopen en van 3 tot 6 weer. De laatste twee dagen verandert het weer wat. In de avonden trekt de wind aan en houdt het geklapper van onze tent me uit mijn slaap. Als er ook nog wolken verschijnen wordt ik onrustig. Het is op een sneeuwstorm in de Siërra’s na, bijna drie maanden geleden dat we wolken gezien hebben. Het lijkt wel alsof ik verleerd ben ze te lezen. Welke wolken betekenen wat?

Al snel wordt duidelijk wat de steeds donkerder wordende wolken betekenen: onweer. Het zijn kleine buien en tussen de donkere plukken door schijnt de zon nog gewoon. Een van de wolken hangt recht boven ons en knettert er vrolijk op los. Ik zie geen bliksem en het regent niet, maar toch word ik nerveus. Ik kan niet precies aan Marit uitleggen waarom dan en waar ik bang voor ben, maar ik voel me tot op het bot ongemakkelijk. Als we boven aan een klim zijn, op een bergpas, gaat Marit pauze houden. Op haar dooie gemak zit ze op een steen terwijl het gedonder boven onze hoofden doorgaat. Als we aan de andere kant van de berg naar beneden lopen lijken we de buien achter ons te laten. Aan de rand van een meer slaap ik voor het eerst sinds een paar dagen weer goed. De wind is stil, het onweer gestopt, geen dode takken in de bomen boven ons en fris gewassen in het bergmeer. Wat wil een mens nog meer?

De volgende morgen lopen we de laatste 10 kilometer naar de weg vanwaar we naar Etna kunnen liften. Op de app die we gebruiken lezen we dat het een stille weg is en het soms lang kan duren voor je opgepikt wordt. Om kwart over negen lopen we de parkeerplaats op, het is al warm en er is geen enkele schaduw. “Het is nu kwart over negen, hoe lang denk je dat het duurt voor we een lift hebben?” vraagt Marit terwijl ze haar tas met een plof op de grond zet. “15 minuten”, zeg ik stellig. We hebben tot nu toe bijna altijd geluk gehad met liften. Na 2 minuten komt er een auto de pas over gereden, we staan op, steken onze duim in de lucht en wachten tot de auto de bocht om komt. Na 10 minuten staan we in Etna in de coffeeshop en bestellen ontbijt. Zo snel kan het gaan.

Als we aan het einde van de dag weer op trail zijn en verder lopen zien we in de verte een grote rookpluim achter de bergen verschijnen. Onder een andere onweersbui lopen we verder en denken niet te veel aan de pluim. Dat het brand is, dat is duidelijk. Maar het is lastig te zeggen waar precies en of het op de route is. We zijn in ieder geval zeker dat we niet in gevaar zullen zijn vannacht. Midden in de nacht worden we toch wakker van een brand lucht. Slapen lukt niet echt meer en hoe langer ik lig, hoe rauwer mijn keel wordt van de rook. Bij het eerste licht staan we op en zien dat de rook in de vallei gezakt is. Als een vreemd soort mist hangt het tussen de bomen. We pakken onze tent in en lopen verder. Na een kilometer hebben we uitzicht. Aan de andere kant van de berg hangt de rook nog dichter in de vallei en hoewel de zon al op hoort te zijn, wordt het licht door de rook tegen gehouden. Dit is een serieuze brand. Er komen twee dames naar beneden gelopen, ze gaan terug naar Etna want de rook verderop is verschrikkelijk zeggen ze. Gelukkig hebben we bereik met onze telefoon en kunnen we het nieuws checken. Al snel blijkt dat er twee branden zijn en dat de trail daar precies doorheen gaat. “Dat gaan we niet doen”, zegt Marit. “We gaan terug naar Etna en zien daar wel verder.”

Het is een moeilijke beslissing. Weer een stuk overslaan, de grens met Oregon missen, en de 16 kilometer van gisteren weer lopen. Maar iedereen die we tegenkomen is overtuigd als we vertellen wat we gezien hebben en ik ze een kaart met de branden laat zien. Op de parkeerplaats staan 3 auto’s klaar om de hikers het dorp in te rijden en we horen van een van de chauffeurs dat de trail officieel dicht is. Niemand mag er meer lopen en iedereen die er nog is, wordt door de Sheriff en brandweer van trail gehaald.

De volgende dagen blijft de brand groeien en ontstaan er diverse andere branden. Alle hikers beginnen andere plannen te maken en Ashland wordt de hub van waaruit iedereen weer verder wandelt of reist. De dag dat wij verder lopen wordt duidelijk hoeveel hikers getroffen zijn. In een trailregister waarin alle passerende hikers hun naam schrijven staan al ruim 40 namen en we weten dat er zeker nog 20 achter ons lopen. De afgelopen nachten was het dan ook dringen geblazen op de kampeerplekken. Niet echt wat we leuk vinden, maar er is weinig aan te doen.

Verhalen van onderweg